Het is een stralende zomeravond en ons schrijverscollectief is voor het eerst sinds maanden samen. Alle andere momenten spraken we elkaar via Zoom. Sommigen heb ik nog nooit live gezien. Zo gaat dat in corona tijd.
Anne, aan de overkant van de tuintafel, krijgt regelmatig tranen in haar ogen bij het horen van onze teksten. Anne zegt tegen Jacqueline, die naast me zit, dat haar broer recent overleden is. Hij is bij een uitvaartcentrum in Schiedam verzorgd. Jacqueline wérkt bij een uitvaartcentrum. Anne en Jacqueline ontdekken dat het om dezelfde onderneming gaat, Matrice. Als Jacqueline de achternaam van de broer hoort komt er bij haar een blik van herkenning.
Deze haiku schreef ik toen we een weekendje weg waren. De boom op de foto klopt, de vogel was echter al gevlogen…
Een helder zonnetje schijnt door de half gesloten gordijnen naar binnen. Nellie Taekema werpt een blik op de wekker naast haar. Kwart over twee, tijd om op te staan. Ze slaat het boek met een klap dicht. Zo, uit. Sandra komt straks een nieuwe boekentas brengen, dus dat komt goed uit. Ze had een paar weken terug het eerste deel van de serie Zeven Zussen in haar boekentas gedaan. ‘Deze vind u ook vast leuk’, had ze gezegd. En inderdaad, het leest als een trein, nu heeft ze het tweede deel ook uit. Ze legt het boek op haar nachtkastje en stapt behoedzaam uit bed. Haar knieën kraken als ze de trap afloopt. Ze glimlacht om haar stijfheid. In de keuken zet ze de buitendeur open en blijft een moment in de deuropening staan, genietend van de zon op haar gezicht. De lente zal niet lang meer op zich laten wachten.